Week 4: Theorieopdracht

Paragraaf voortgang:

Wekelijks ga je met je docent aan de slag met een theorieopdracht. Deze heeft steeds te maken met het jouw competentie-ontwikkeling. Jouw opdracht is om te laten zien dat jij jezelf ontwikkelt op het gebied van een aantal competenties. Gericht op het ontwikkelen van een ondernemende houding & gedrag.

Hiervoor gebruiken we de PDCA-cyclus. Bekijk hiervoor bovenstaande video en open dit werkdocument:

  1. Plan: je kiest samen met je docent elke maand een competentie uit je boek: Ondernemend Gedrag in je loopbaan. Elke week maak je een concreet plan op welke wijze je aan deze competentie wilt gaan werken.
    Bijvoorbeeld: Je hebt gekozen voor “Initiatief nemen”. En je plan is om actiever met eigen voorstellen te komen voor de inrichting van de pop-up store en om als eerste te reageren als er iets moet gebeuren.
  2. Do: tijdens je praktijkopdracht ga je aan de slag met de gekozen competentie. Je probeert het plan dat je had uit te voeren.
    Bijvoorbeeld: tijdens het werkoverleg kom je actief met een eigen voorstel voor de inrichting en als er gevraagd wordt wie er meegaat om de inventaris op te halen dan meld jij jezelf.
  3. Check: In deze evaluatiefase ga je na in hoeverre je het concrete plan dat je hebt bedacht voor jezelf ook in de praktijk hebt gerealiseerd.
    Bijvoorbeeld: je had jezelf voorgenomen om actiever met eigen voorstellen te komen. Dit is een aantal keren gelukt. Maar er waren ook situaties waarin je het initiatief overliet aan anderen. Beschrijf dit zo concreet mogelijk.
  4. Act: Met behulp van deze evaluatie bedenk je aanvullende acties die je gaan helpen om alsnog de competentie onder de knie te krijgen.
    Bijvoorbeeld: geef aan in welke concrete situaties je jezelf gaat verbeteren. Geef daarbij aan welke concrete taak / opdracht / verantwoordelijkheid jij daarbij hebt.
Back to Top