Je gaat nu in gesprek met jouw eigen familieleden (vader, moeder, oom, tante, opa, oma, broer, zus, neef of nicht). Ze kennen jou het beste en kunnen goede antwoorden geven op jouw vragen.
Opdracht 3.2 (Interviews / 80 – 120 minuten): Hou 3 interviews met familieleden. Zorg dat je antwoorden krijgt op onderstaande vragen. Zet deze antwoorden in jouw persoonlijk werkdocument!
Ga drie familieleden/vrienden kort interviewen. Vraag hen:
Ga naar vorige ParagraafGa naar volgende Paragraaf
Designed with love By RocknRolla