7. Meting; wanneer ben ik geslaagd?

Het toetsen van Ondernemerschap, hoe doe je dat? Hoe kun je groei in ondernemende competenties meten?

Het probleem zit niet zozeer in het toetsen van Leren Ondernemen. Hierbij gaat het met name om een groei in kennis & kunde. Dit is goed te toetsen. Nee, het probleem zit in de toetsing van de zogenaamde “soft skills” (Ondernemend Leren). Hoe meet je een groei in vaardigheden zoals “samenwerken, creativiteit, kritisch denken e.d.?

De eerste producten hiervoor komen op de markt. TNO heeft recent een meetinstrument gemaakt voor de competentie “zelfsturing” (voor PO en onderbouw VO). Meer informatie hierover is hier te vinden.

Een goed middel om soft skills te toetsen is de Rubric. Een Rubric is een  analytische beoordelingsschaal en zegt meer dan slechts een enkel cijfer zegt. Het maakt aan leerlingen duidelijk wat goed ging en wat minder goed ging waardoor leerlingen zichzelf nieuwe leerdoelen kunnen stellen. De SLO heeft hier al in 2006 een verhelderende rapportage over geschreven. Hierin staan vele voorbeelden van Rubrics concreet uitgewerkt. Uit deze rapportage laten we een ervaringsdeskundige aan het woord:

“Op de Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven worden rubrics al voor het derde jaar gebruikt. “We zochten mogelijkheden om de niet-theoretische vaardigheden, zeg maar de zachte vaardigheden, te beoordelen”, legt Manon van Omme uit. Zij is docente Duits en projectleider vernieuwing vmbo op de school voor vmbo-t, havo en vwo. “We liepen al langer aan tegen het gevoel dat er een verschil was tussen de zeven voor de ene leerling en die voor de andere, maar we hadden geen instrument om dat verschil inzichtelijk te maken.” Dat veranderde toen het team kennismaakte met rubrics. Een handig model, zowel in het groot als in het klein, aldus de projectleider. “Je kunt er veel kanten mee op”, stelt ze. “Bij grotere groepen leerlingen kun je de betreffende schaal per leerling omcirkelen. Dat werkt best snel. In andere gevallen gebruik je rubrics om samen met je leerlingen te bespreken hoe ze een bepaalde opdracht of activiteit hebben uitgevoerd.” Volgens haar sla je met rubrics drie vliegen in één klap: “De leerlingen weten wat er van ze verwacht wordt, ze weten waarop ze beoordeeld worden en kunnen steeds controleren of ze nog op de goede weg zijn.”

Het werken met Rubrics vergt een aanzienlijke investering. Het opstellen hiervan neemt veel tijd in beslag: Voorstellen ontwikkelen, onderling afstemmen, aanpassen op basis van inzichten, testen in de praktijk en vervolgens weer aanpassen etc.

Maar als je eenmaal een goede set Rubrics hebt ontwikkeld dan is dit zeer waardevol. Met name omdat Rubrics de mogelijkheid bieden om leerlingen/studenten zichzelf en elkaar te laten beoordelen. Nogmaals de ervaringsdeskundige aan het woord:

“Manon van Omme vult zelf de rubrics samen met haar leerlingen in. “Als ze een presentatie moeten houden bijvoorbeeld, houden we eerst een klassengesprek. Ik wil van ze weten wanneer een presentatie nou goed is. En wanneer uitstekend, of wanneer iets minder of zelfs ronduit slecht. Dan blijkt dat de leerlingen samen heel goed in staat zijn om criteria op te stelen waarop je een presentatie kunt beoordelen. Bovendien zijn ze zich veel bewuster van die criteria, omdat ze ze zelf opgesteld hebben.”Niet alleen de leerlingen leren van het werken met de rubrics; ook de docenten worden er wijzer van, vindt Manon van Omme. “Je komt erachter wat je wilt zien bij leerlingen, welke ontwikkeling ze moeten door maken.”De rubrics worden op de Werkplaats ook gebruikt om een hele periode te evalueren. In die periodes werken de leerlingen aan thema’s, en daarin komen ook altijd een of twee algemene vaardigheden aan bod. Met de individuele leerlingen wordt aan het einde gekeken hoe ze in de afgelopen weken hebben samengewerkt, bijvoorbeeld. Manon van Omme: “We geven daar geen cijfers voor, maar vinden het wel heel belangrijk. Als een bepaalde vaardigheid minder goed gegaan is, wordt er in de daaropvolgende periode extra op gelet.”

Voor het werken met Rubrics zijn er 3 basisvormen beschikbaar:

In de meest eenvoudige vorm wordt de vaardigheid omschreven en op niveau beoordeeld (voorbeeld: “De vmbo-afdeling van het Oranje Nassau College in Zoetermeer heeft geworsteld met rubrics, vertelt Remke van der Meij, docente in de sector zorg en welzijn. “Maar we hebben nu een manier gevonden die goed werkt. We hebben ze enigszins vereenvoudigd: in plaats van vier in taal omschreven niveaus hanteren we nu één in leerlingentaal geformuleerd criterium. Daarbij geven we vier niveaus aan: goed, voldoende, matig of onvoldoende. Bijvoorbeeld voor de algemene vaardigheid plannen: de omschrijving luidt ‘ik kan mijn werk goed plannen’. Zowel docenten als leerlingen zelf zijn goed in staat om te beoordelen in welke mate een leerling deze vaardigheid beheerst.”

Schermafbeelding 2015-06-23 om 1.03.29 PM

In de tussenvorm worden de twee ‘extremen’ (goed versus onvoldoende) vermeld en wordt het aan de invuller(s) overgelaten welke meting hieraan wordt verbonden.

Schermafbeelding 2015-06-23 om 12.54.40 PM

In de ‘normale’ Rubric wordt de vaardigheid op 4 of 5 niveaus omschreven (zie hieronder).

Schermafbeelding 2015-06-23 om 1.00.38 PM

Geen verdieping in verband met demo


Back to Top