Voorbeeld: Onderwijs 2032

Paragraaf voortgang:

onderwijs-2032

Sommige vaardigheden zijn niet direct te koppelen aan een bepaald vakgebied: de vakoverstijgende vaardigheden. Die worden volgens het Platform 2032 steeds belangrijker in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Leerlingen hebben ze nodig om deel te nemen aan de maatschappij, om hun persoonlijkheid te ontwikkelen en om een leven lang te blijven leren. Het Platform vindt het essentieel dat onderstaande vijf vaardigheden een plek krijgen in de kern van het onderwijs. Deze vaardigheden worden altijd verbonden met concrete vakinhouden. Ze staan dus niet op zichzelf.

  1. Leervaardigheden: In een samenleving die continu verandert, is het belangrijk dat burgers kunnen blijven leren. Daarom ontwikkelen leerlingen op school manieren om een leven lang nieuwe kennis tot zich te kunnen nemen. Ze leren hoe ze doelgericht en zelfstandig kunnen leren. Ook ontdekken ze wat er goed en minder goed is aan hun eigen leerstijl. Ze oefenen met leren op verschillende manieren, om te ontdekken welke stijl voor hen het beste werkt om aan kennis te komen en problemen op te lossen. Het is belangrijk daarbij nauwkeurig te werk te gaan. Ook dat is een vaardigheid die leerlingen op school kunnen leren.
  2. Creëren: Leerlingen leren innovatieve oplossingen voor problemen te bedenken en dingen te maken. Ze kunnen met hun handen werken en weten hoe ze gebruik kunnen maken van nieuwe technologieën, zoals 3D-printen en robotica. Leerlingen leren innovatief te denken en nieuwe verbanden te zien. Ook durven ze te experimenteren en onderzoeken.
  3. Kritisch denken: Leerlingen leren hun eigen mening te vormen en hierop te reflecteren: waarom vind ik wat ik vind? Ook leren ze hoe ze hun mening kunnen onderbouwen met argumenten. Op school oefenen ze met kritische vragen stellen, informatie analyseren en duiden. Ook leren ze wat het verschil is tussen feiten en vooroordelen.
  4. Probleemoplossend vermogen: Leerlingen leren problemen te herkennen en manieren te bedenken om deze op te lossen. Ze leren omgaan met onbekende situaties, kunnen voor- en nadelen tegen elkaar afwegen en weten wat de gevolgen van hun acties zijn op de korte en langere termijn.
  5. Samenwerken: Leerlingen leren samen met anderen te werken aan een gezamenlijk doel. Ze leren hoe ze hun eigen mening naar voren kunnen brengen, maar ook hoe ze kunnen omgaan met andere meningen en ideeën. Daarbij hoort ook het leren omgaan met kritiek. Daarnaast oefenen leerlingen op school met het dragen van verantwoordelijkheid in een groep. Bijvoorbeeld door met anderen een taakverdeling te maken en te controleren of iedereen zich daaraan houdt.
Back to Top